Greep uit de week 182

0 2420

Begin volgend jaar vertrek ik bij de POS. Dat is beslist niet omdat het werk niet leuk is, maar het omgekeerde geldt wel. Blijkbaar heb ik toch wat vervelendere klussen vooruit geschoven en die vragen nu alsnog om afhandeling.

Er liggen bijvoorbeeld een paar visplannen in wording waarvoor ik stukken moet aanleveren. Probeer daar maar eens een leesbare column over te schrijven. Een enkele keer twijfel ik zelfs over het nut van die visplannen maar Jaap Quak van Sportvisserij Nederland - die hier in Uitgeest een middag langskomt - heeft toch wel enkele zeer goede punten in zijn pleidooi voor het visplan. Ik geloof dat we inderdaad veel goeds uit de plannen kunnen halen maar het vervelende is dat het, zoals veel in dit werk, ontzettend lang duurt. En dan moet je wel erg overtuigd zijn om te blijven investeren. Zo hink ik af en toe op twee gedachtes maar de woorden van een wandelende encyclopedie met een leven lang ervaring in de visserijwereld laat ik zwaar wegen.

Beleid
We hebben het ook even over het beleidsplan van Sportvisserij Nederland. Wat me daarin erg aanspreekt, is dat de sportvisser centraal staat. Dat lijkt logisch maar ik zie het hier en daar wel eens naar de achtergrond verdwijnen. Alles wat we doen, doen we voor de sportvisser. Althans, zo moet het zijn! En al praat Jaap soms op een niveau waarop wij gewone stervelingen amper kunnen afstemmen, de primaire doelen in ons werk weet hij dan weer fantastisch tot de basis terug te brengen: een goede visstand, en toegankelijkheid van het water, zowel juridisch als fysiek. Je moet erbij kunnen komen en er mogen vissen dus, en je moet knap vis kunnen vangen. Daar gaat het om en dat zouden we als belangenbehartigers te allen tijde in het hoofd moeten houden.

Twee gedachtes
Er is iets geks aan de hand. Ik heb nog een paar grote winterse karpers op mijn lijstje staan en ik voer dan ook trouw een paar keer per week mijn boilies. Alleen, ik heb geen zin om erop te gaan vissen. Tenminste, ik kan het deze week niet opbrengen om er 's avonds na het eten nog in de donkere kou op uit te trekken om tot middernacht in de bagger te zitten. Is dat slap? Tegelijk voel ik de hete adem van de dreigende vorst in mijn nek. Als die echt invalt, wordt het meteen stukken moeilijker om nog een vis te vangen. Of zelfs onmogelijk als het dicht vriest. Ook daar twee gedachtes. De ijsbaan staat al vol water en in mijn hoofd hoor ik de muziek, de gillende kinderen en de krassende ijzers alweer. Kijk ik uit naar lange tochten over de Randmeren. Heerlijk! Aan de andere kant trekken de karpers. En hoop ik op veertien graden, een zwoele zuidwester en zware bewolking. Het is afwachten maar wat het ook wordt, het is altijd goed. En dat is een prettige gedachte.

Richard van den Bos
Gerelateerde berichten
Facebook reacties

Om u de beste gebruikerservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons cookiebeleid.

Om u de beste gebruikerservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons cookiebeleid.